“Tijdens de match (wedstrijd) liep een mankende (mank lopende) speler tegen een geel karton (gele kaart) aan, uitgereikt door de ref (scheidsrechter). Hij werd daarna nog eens vermanend toegesproken door zijn eigen portier (doelman). Fluks (snel) heroverde hij de bal en werd er, dankzij zijn aflegger (assist/voorzet) gekadreerd (een doelpunt gemaakt),” zou een Vlaming na afloop van de wedstrijd tegen een journalist kunnen zeggen.
Bij MSC spreken we klare taal, alhoewel een toevallige passant er weer niets van snapt. Uitkappen? Bezorgen? Stiften? Als je niets van voetbal weet, dan sta je af en toe met je oren te klapperen.
Dat doen Ukkies, F’jes en andere beginnende voetballertjes die nog niet droog achter de oren zijn ook. Aangezien een cursus voetbaljargon niet bestaat, zullen ze het gaandeweg moeten leren, tijdens training en wedstrijd.
Trainers die in alle talen zwijgen zullen dus, áls ze uiteindelijk gaan praten/coachen, grote moeite hebben met het aansturen van hun spelers. Want als de speler de taal van de trainer – en de voetbaltaal al helemaal – niet begrijpt, dan verloopt het spel niet naar behoren.
Dus is het zaak om pupillen, naast voetbal, te leren luisteren, om zich zo het jargon eigen te kunnen maken. En trainers: gebruik vanaf de Ukkies al voetbaltaal. Daar plukt iedereen de vruchten van, dat zul je zien!
RW
Geef een reactie