Meppel vierde op 13 apri 2020 dat het 75 jaar geleden door de Canadezen werd bevrijd van de Duitse bezetters. De vijf oorlogsjaren die daar aan vooraf waren gegaan, waren voor MSC niet makkelijk geweest. Veel leden kwamen ‘onder de wapenen’ en veel Joodse leden werden weggevoerd en kwamen nooit meer terug. De MSC’ers David en Eli van Gelder, Mozes de Leeuw, Abraham en Leo Roos en Levie Zaligman werden door de Duitsers vermoord; Auschwitz, Sobibor en Schöppenitz waren hun graf. Maar MSC verloor meer. Ook andere joodse Meppelers, die elk op eigen wijze veel voor de club hadden betekend, kwamen niet meer terug uit de concentratiekampen. De familie’s Van Gelder, Roos, De Leeuw, Frank, Stern en Levie, werden bijna geheel uitgemoord. MSC zou nooit meer de club worden die het voor de oorlog was geweest.

 

Een nieuwe lente breekt aan

In het tweede deel van de Tweede Wereldoorlog had de Meppeler Sport Club het moeilijk. Het verenigingsleven was lamgeslagen. Het was de tijd dat er sprake was van een fusie met Alcides. In de bestuursvergadering van februari 1943 komt het plan op verzoek van Alcides voor het eerst op tafel.  Het gaat uiteindelijk niet door. MSC had wel vaker moeilijke jaren gekend en was die ook te boven gekomen. De ledenvergadering van 10 mei liet geen spaan heel van de fusieplannen, die daarna in de koelkast verdwenen.

Gerrit Jordan drukte meteen na zijn aantreden als voorzitter in 1943 zijn medebestuursleden op het hart ‘[…] allen goed aan te pakken, opdat MSC goed door deze moeilijke tijd heen komt.’ Vervolgens stelt hij dat een van de eerste dingen die de vereniging na de oorlog moet doen is, een revue te klaar hebben om de uit Duitsland terugkerende jongens welkom te heten. Kortom MSC had besloten zelf de touwtjes weer in handen te nemen en niet op te gaan in een overkoepelende voetbalvereniging.  

 

Na de oorlog

Met de hierboven genoemde revue komt langzaam maar zeker de bevrijding in zicht en moest een nieuwe start worden gemaakt. Dat gebeurde onder de bezielende leiding van voorzitter Jordan. Het was ook zijn idee om in december 1945 – inmiddels was weer mondjesmaat papier beschikbaar – De MSC’er te laten verschijnen. Het eerste nummer verscheen op 5 december van dat jaar. ‘K’ – was dat J. Korten? – herdacht degenen die MSC in de oorlog waren ontvallen. Onder hen: Bloksma, Roelfsema, Kel, Van Blanken en ‘[…] de meeste van onze Israëlitische leden en donateurs, die mede het slachtoffer geworden zijn van de wreede en verschrikkelijke tijden, die nu hopelijk achter ons liggen.’ Verder veel hoopvolle woorden als ‘De herboren MSC’er’, ‘Proficiat MSC’ en ‘De MSC’er terug!’ Kortom, een nieuwe lente was aangebroken.

 

De MSC’er herrezen

Hij is er weer ‘De MSC’er’,

Daar werd allang reeds naar gesnakt.

In de zoo donk’re oorlogsdagen,

Toen Nederland haast scheen geknakt.

 

O, welkom weer, gij, MSC’er,

Gij oov’ral gaar geziene gast.

Zoowel in druk, als op het sportveld

Draagt gij de eer naam, die U past.

 

Hij blijve steeds, de MSC’er,

Tot steun in de te voeren strijd.

Om ’t hoogste doel eens te bereiken

En dat dan in de naaste tijd.    

 

Jij helpt toch ook, jij MSC’er?

Jij steunt toch ook, maar met de daad!

Dus daam: in ons blad en op ’t sportvel

Staan wij voor MSC paraat!!

 

ébé

 

Een nieuw leven kon na de oorlog beginnen. Maar een nieuw leven gaat niet zelden gepaard met nieuwe problemen. Zo had MSC na de bevrijding te kampen met ‘terreinmoeilijkheden’. Het geliefde veld aan de Weerdstraat was door de Duitsers in staat van ‘verdediging’ gebracht en volkomen onbruikbaar geworden om op te voetballen. De restauratie van het terrein zou tot in de herfst van 1946 duren en het bestuur slaagde er niet in om elders een aanvaardbaar speelveld te bemachtigen.

Toen bleek er geluk bij een ongeluk. Gemeentewerken was direct na de oorlog gestart met het ontwerp van een plan voor de aanleg van een sportpark in Meppel. MSC nam vervolgens het initiatief om die plannen daadwerkelijk tot uitvoering te brengen. Op 9 oktober 1945 werden de Meppeler sportverenigingen uitgenodigd om hierover van gedachten te wisselen. Volgens alle partijen bestond grote behoefte aan behoorlijke terreinen, voor de beoefening van diverse takken van sport. Er ging een schrijven naar het college van B en W, waarin werd aangedrongen op de aanleg van een sportpark aan het eind van de Ezingerweg. Dit complex diende niet alleen te bestaan uit ‘groene’ speelvelden, doch ook uit een kanovijver die ’s winters als ijsbaan dienst zou kunnen doen.

Het was een prachtig plan, maar hoe nu verder? Meppels’ burgemeester Mackay wekte weinig hoop toen hij tegen een verslaggever van de Meppeler Courant zei: ‘Het ontstaan van een sportpark dient het gevolg te zijn van particulier initiatief.’ Daar kon MSC natuurlijk niet op wachten en moest snel wat verzinnen om weer te kunnen spelen. Het lukte om een veld te huren aan de Ezingerweg, waarop tot 1946 gespeeld kon worden. Intussen legden vrijwilligers meer dan 20.000 nieuwe graszoden op het veld aan de Weerdstraat. Die werden – in één lading! – met een vrachtwagen van Gerrit Beudeker aangevoerd. In september werd het nieuwe veld weer in gebruik genomen; tegelijk met het eerste clubgebouw van MSC.

Toch zat het afscheid van de Weerdstraat er aan te komen. De plannen aangaande een gemeentelijk sportpark gingen verder; niet snel, maar toch. Dat betekende dat MSC in het seizoen van 1958-1959 verhuisde naar het Meppeler Gemeentelijke Sportpark ‘Ezinge’. Een jaar later werd daar MSC’s tweede clubhuis gerealiseerd. Het was een schepping van de heren Leestemaker, Krist, Hoevenberg en Oostergetel en lag aan de Resedastraat bij de hoofdingang van het toenmalige hoofdveld. Toen MSC naar de achterzijde van het sportpark verhuisde verrees daar in 1980 het derde – en voorlopig laatste – clubhuis. Het oude gebouwtje werd verkocht aan postduivenhoudersvereniging De Valk.