Als je de lessen van de leraar goed begrepen hebt, kun je je eigen leraar worden en je verder ontwikkelen. Een leraar kan andere leerlingen zó ontwikkelen, dat leerlingen elkaar leren kennen. Dat heet ’teambuilding’.

Probeer je voor te stellen dat een leraar (een trainer bij MSC in dit geval) een speler op een bepaalde positie opgesteld heeft, de andere spelers op de hoogte gebracht heeft van de capaciteiten van die speler en de andere spelers zien dat zelf óók in; dan is er een goed team ontwikkeld door zowel de trainer, als de spelers.

Al snel vormen zich dan koppels op het veld die zich via het zogenaamde ’tikkie-takkievoetbal’ razendsnel over het veld bewegen, de spits weten te bereiken, die zich op zijn beurt voor de goal moet weten te manoeuvreren teneinde een doelpunt te maken.

De middenvelder heeft door – na een aantal lessen van de trainer – dat de kleine spits het beste in de voeten gespeeld kan worden. Een andere, wat grotere spits, kan weer heel goed uit de voeten met hoge ballen.

Als de leerling, de middenvelder dit op weet te pikken, dan is er veel gewonnen.

Zodra spelers weten wat ze van elkaar kunnen verwachten en er een juiste methode is gevonden om elkaar op het veld aan te kunnen spelen, dan staat er een team op het veld wat niet alleen onoverwinnelijk is, maar wat door deze aanpak nog meer plezier aan voetbal beleeft.

RW

MiEenenTwee16 MiEenenTwee17 MiEenenTwee19 MiEenenTwee20 MiEenenTwee21 MiEenenTwee22 MiEenenTwee23 MiEenenTwee24 MiEenenTwee25 MiEenenTwee26 MiEenenTwee27 MiEenenTwee28 MiEenenTwee29 MiEenenTwee30